De piloot trachtte Antwerpen of Brussel te bereiken voor een noodlanding, maar het toestel was zodanig beschadigd dat het onbestuurbaar werd. De piloot gaf daarop het bevel het toestel te verlaten.

De negen overgebleven bemanningsleden konden op het laatste nippertje het toestel verlaten. Het toestel stortte brandend neer nabij Ramsel. Het lichaam van S/Sgt J. Morrow was nog aan boord en verkoolde in het vliegtuig. De boerderij Coomans, uitgebaat door Vleminckx, brandde af.

S/Sgt Braun en S/Sgt Mc Elfrish werden opgenomen in het veldhospitaal in Geel, de zeven andere werden overgevlogen naar England, waar ze als vermist stonden opgegeven.

Toen de mensen uit de buurt het verkoolde lichaam in het wrak ontdekten, dachten ze dat het om twee personen ging. Mr. A. Heylen vervoerde de verkoolde lichamen met paard en kar naar het kerkhof van Ramsel. Daar werd het verkoolde lichaam in twee graven begraven. Later, bij de ontgravingen in 1946, stelde een Amerikaans legerdokter vast dat het om één persoon ging.

Lt Robert D. Stone - Bombardier

Lt Beam - Navigator

S/Sgt William J. Mc Elfrish - Radio operator

T/Sgt Paul S. Jones - Flight engineer

S/Sgt Harold K. Braun - Right Waist gunner (Rechterflankschutter)

S/Sgt Thomas J. Morrow - Left Waist Gunner (Linkerflankschutter) - KIA (Killed in action)

S/Sgt Antonio M. Martinez - Gunner

Cpl John K. Croft - Gunner